Een ontmoeting van betekenis
Mijn collega Vivian en ik rondden, na een jaar met een groep deelnemers gewerkt te hebben, de training af. We hebben ze net individueel hun certificaat uitgereikt met een persoonlijk gedichtje waarin we beschrijven hoe we hen zien en hoe we hun leiderschapsreis eren. Nadat de laatste aan de beurt is geweest, ontstaat er een diepe stilte. Zo eentje die vertelt over het prachtige avontuur wat we met elkaar hebben meegemaakt. Door diepe persoonlijke dalen en langs ogenschijnlijke levensgevaarlijke ravijnen. En al het moois wat eenieder van ons, trainers incluis, hebben mogen ontdekken en leren. Over leiderschap, over lidmaatschap, over de menselijke maat en de soms zo harde werkelijkheid die daardoor net wat liefdevoller kan worden. En ze vertelt over het verdriet wat gepaard gaat met afscheid.
“Zo,” roep ik met geknepen stem vermomt als bravoure. “En als je dan nu ff je evaluatieformulier wil invullen, kunnen we lekker naar huis!”. De spanning breekt en we moeten allemaal lachen.
Om een ontmoeting die van betekenis is geweest te eren, is er een waardig afscheid nodig. En jeetje wat vind ik dat lastig. Ik kan het ongemak van zo’n stilte maar lastig verdragen. Ik kies dan liever voor de grap of de grol. Terwijl ik ook weet van het belang van een goed afscheid. Vandaar dat Vivian en ik met aandacht die gedichtjes gemaakt hebben.
Ook in de assessments kan ik me een deelnemer voor de geest halen die in een andere jas, hetzelfde trucje uithaalde. Zij kwam tijdens het rollenspel op mij als gesprekspartner, erg ongeïnteresseerd over. Alsof we maar niet tot echt contact konden komen. Bij navraag, in de feedback-ronde kwamen we erachter dat zolang zij er maar vanuit gaat dat ze toch wel in de steek wordt gelaten, zoals ze dat altijd al gewend was, ze maar beter geen contact aan kan gaan. Zo kan ze tenminste de teleurstelling en de pijn van het afscheid vermijden. Ik vroeg aan haar: ‘Dus bij jou is elke zomerdag eigenlijk al een voorbode van de barre winter die hoe dan ook gaat komen?’. ‘Ja’. Zei ze kortaf. ‘Mhh, was dat altijd al zo? Of was er ooit een tijd dat je wel kon genieten van de belofte van de lente of van heerlijke zomerdagen?’. Een lange stilte volgde. Ik zag haar met haar ogen naar lang vervlogen tijden reizen. ‘Bij m’n opa op het erf. We maakten boomhutten in de zomervakantie. Dat was leuk. Maar ik moest uiteindelijk toch gewoon weer naar huis. Naar m’n ouders. Daar was t niet zo gezellig, zeg maar…’
Zo kwam ze er achter dat ze nooit meer ‘boomhutten maakte met mensen om haar heen’. Omdat ze wist dat je daarna toch weer naar minder mooie plekken moest. Dat elke zorgeloze zomerdag wel weer gevolgd zou worden door ellende. “Wat nou als je, in het hier en nu, als volwassene, zelf mag bepalen wanneer je wel en niet terugkeert naar dat erf van je opa om boomhutten te bouwen?’’ Ze keek me wat achterdochtig aan. ‘Dat zorgt er niet voor dat er nog steeds mensen zijn die je zullen naaien in dit leven!” We moesten beiden een beetje lachen. Vooral omdat we beiden wel voelde dat er iets van een zachtere energie ontstond. Alsof er een klein beetje ruimte ontstond om te ontdooien, te spelen. “Winter, net als alle andere jaargetijden, komt en gaat. Daar valt niets tegen te doen. Dat klopt. Maar hoe tof is het om zelf regie te voelen wanneer je wil spelen of wanneer je wil schuilen!?” En zo begon ze aan haar reis om met haar hervonden speelsheid en scherpe humor, stukje bij beetje te kijken naar hoe ze makkelijker rapport kon gaan maken, contact wat effectiever onderhield in een gesprek en vooral om te kunnen genieten van een zomerdag zonder zich dan al zorgen te maken voor de teloorgang die de herfst zou brengen.
En uiteindelijk waren de evaluatieformulieren van de trainingsdag ingevuld, zijn er handen geschud, knuffels gegeven en is er veel dank over en weer uitgesproken. Voldaan en met een vol gevoel reed ik naar huis.
—
Benieuwd naar onze Persoonsgerichte Assessments? Lees verder.