Wanneer aapmanagement niet helpt
Je hebt het al druk genoeg. Er ligt een hele stapel werk die moet worden afgehandeld. Opeens krijg je een verzoek van jouw leidinggevende of een collega om een paar zaken van hem/haar over te nemen. Maar jouw agenda zit al zo vol. En dit kan je er echt niet bij hebben!
Als arbeids- en organisatiepsycholoog heeft het thema ‘ervaren werkdruk en stresshantering’ altijd mijn interesse gehad. Tijdens de gesprekken die ik in assessments met deelnemers voer, komt dit soms ook wel ter sprake. Vooral wanneer iemand spanningsgevoelig blijkt te zijn en hij/zij een minder ordelijke, (zelf)gedisciplineerde werkhouding heeft. Dit kunnen aanwijzingen zijn dat iemand mogelijk werkstress ervaart. Zo sprak ik drie weken geleden een deelneemster die aangaf dat zij moeite had om verzoeken van anderen te weigeren. Zij was al door haar leidinggevende naar een assertiviteitscursus gestuurd. Daar heeft zij geprobeerd om het principe van ‘aapmanagement’ toe te passen. Ondanks de kleine vorderingen in het begin, viel zij al weer snel terug in haar oude patroon (‘Ik doe het wel’). In deze blog wil ik aandacht besteden aan het begrip ‘aapmanagement’. Wat is het? Wat zijn oorzaken dat het niet lukt? Wat kan helpen om dit wel onder de knie te krijgen?
Aapmanagement
Om effectief werkprocessen te sturen, wordt managers op het hart gedrukt om zo min mogelijk apen op de schouders te hebben en taken naar teamleden te delegeren. Het afwegen van wie deze aap eigenlijk is en het overnemen van een taak wordt aapmanagement[1] genoemd. Nu is het zo dat de ene medewerker wat makkelijker taken op zich neemt dan de andere. Het meer ervaringsdeskundig zijn of het dermate goed managen door deze mensen agenda kan hieraan ten grondslag liggen. Daarnaast kan een assertieve opstelling er ook voor zorgen dat zij hun grenzen goed bewaken en anderen op tijd ook ‘nee’ verkopen als dit nodig is. Toch zijn er teamleden die het lastig vinden om de hoeveelheid apen die zij op de schouders toebedeeld krijgen te managen. Hun gedragshouding (en onderliggende gedachtenpatronen) maakt dat zij gevoelig zijn voor andermans apen. Hoe hard zij hun best ook doen, het toepassen van ‘aapmanagement’ werkt dan niet.
Het werkt niet?!
Zo zijn er mensen die vanuit een sterke bewijsdrang geneigd zijn om veel werk naar zich toe te trekken. Dit geldt ook voor diegenen die zichzelf, vanuit een sterk ontwikkeld arbeidsethos, opleggen om hard te werken. Zonder gemor pakken zij zaken op, omdat het gewoon zo hoort. Daarnaast zijn er mensen die getriggerd worden door de hulpeloosheid van anderen. Deze ‘redders’ houden ervan als zij anderen kunnen helpen. Het streelt hun ego als zij door hulp en liefde te geven de waardering en liefde van anderen terugkrijgen. De angst om door anderen te worden afgewezen, kan ertoe bijdragen dat zij zichzelf wegcijferen en altijd voor anderen klaarstaan. Ten slotte zijn er ook professionals die zich zo onzeker voelen dat zij moeite hebben om hun grenzen aan te geven. Vaak wordt dit gevoel van onzekerheid veroorzaakt door een gevoel van faalangst (‘Ik mag niet door de mand vallen’).
Dieperliggende patronen
Wanneer het stellen van grenzen voortdurend gepaard gaat met gevoelens van angst of stress, dan ligt de oorzaak niet alleen in een gebrek aan vaardigheden. Dan moet meer gericht onderzocht worden waar de professional geleerd heeft om zich zo dienstbaar of subassertief op te stellen. Vaak hebben relaties met ouders en opvoeding invloed op hoe mensen in het latere leven lastige situaties het hoofd bieden. Een gebrek aan veiligheid, geborgenheid, intimiteit of liefde bij het toen kleine kind kan ertoe leiden dat professionals in hun volwassen leven zich adaptief, afhankelijk opstellen. Men stelt dan alles in het werk om door de ander te worden gezien en erkend of zich gewaardeerd of geliefd te voelen. Aan de verlangens van het innerlijke kind wordt geen aandacht besteed. Het komt in de schaduw te staan.
Werk aan de winkel
Om het kleine kind in jezelf weer een plek te geven, is het belangrijk dat je jezelf toestaat om langs de pijn van het gemis aan intimiteit, liefde en veiligheid te gaan. Door hierop te reflecteren en door het gevoel van verdriet te ervaren en te uiten, krijg je ook zicht op waar je echte verlangens en behoeften liggen. Wanneer het je lukt om dit te voelen, te omarmen en hier uiting aan te geven, dan ben je in staat om vanuit liefde voor jezelf begrenzend te handelen. Dan verandert de ‘apenmanager’ in een stuurman of -vrouw die vanuit persoonlijk leiderschap richting geeft aan wat hij/zij in het werk en privéleven daadwerkelijk verlangt of belangrijk vindt.
De bovengenoemde deelneemster heeft in het assessment het eerste stapje gezet om het innerlijke kind uit de schaduw te halen en dit aandacht te geven. Mede op basis van korte coaching en ons advies heeft zij besloten om een professionele coach te gaan zoeken die haar hierin verder begeleidt. Hoewel zij weet dat dit proces tijd en aandacht behoeft, is zij er ook van overtuigd dat dit haar gaat helpen om ‘de apen op haar schouders beter te managen’. Beste lezer, heb jij ook geen vat op de apen die je langs jouw armen naar boven voelt lopen en geeft het je kopzorgen? Dan is aan jou de keuze om daar werk van te maken en die schouders van die troep apen te bevrijden!
[1] Vanuit het Amerikaanse spreekwoord ‘Who owns the monkey?’ heeft in 1974 de business consultant William Oncken de term ‘monkeymanagement’ bedacht.